Onze gids Idris

In Arlit, een relatief grote plaats westelijk van het Aïr gebergte, konden we alle formaliteiten regelen voor onze 8-daagse reis door het Aïr gebergte en het daarop aansluitende gebied, de Ténéré. We hadden eerst een reisvergunning nodig, voordat we üerhaupt in het gebied mochten verblijven. Vervolgens een foto vergunning, want zonder deze vergunning mochten we geen foto’s maken. En last but not least, een gids. En die gids vonden we in de vorm van Idris. Hier rechts voor in de auto.

Idris

Idris was een uitstekende gids. Hij kende niet alleen het gebied heel goed, maar kon heel scherp zien welke gedeeltes in het zand berijdbaar waren en welke niet. Zeker met de zon in de rug, is het haast niet vast te stellen hoe scherp de helling naar beneden gaat als je eenmaal op de top van een zandduin rijdt. Het gevaar dat een auto over de kop gaat bij een verkeerd ingeschat zandduin is heel reëel. Kijk maar eens naar de onderstaande foto en probeer dan de diepte in te schatten in het gebied links van de autoneus.

Mercedes

Idris was een Touareg. De oorspronkelijke bewoners van de woestijn. Het waren krijgers maar ook slavenhandelaren. Ze doorkruisten de woestijn met hun karavanen. Idris behoorde tot de klasse van de edelen, de hoogste klasse. Hij vertelde mij dat je altijd moest stoppen onderweg, als je dacht dat iemand water nodig had. Toen ik dat een keer deed, gebaarde hij door te rijden en zei: „C’est rien, c’est un captive”. Oftewel, dat is niets dat is een slaaf (letterlijk gevangene). In de klassenbewuste touareg maatschappij stopt een edelman dus niet voor een slaaf, de één na laagste klasse. Ook niet als hij misschien water nodig heeft.